zondag 15 juni 2014

Deel 6; een nadere kennismaking met Trebbichau

De eerste keer dat wij als gezin naar Trebbiechau gingen, was het koud, het zal dus ergens in de winter zijn geweest. Wij wisten niet wat aan te treffen dus hadden luchtbedden gekocht en dikke truien, zaklantaarns en een kookplaat mee. Een soort kamperen in een huis.

Inderdaad was het huis, op enkele dingen na, leeg. Geen licht en water, geen verwarming. We waren allemaal wég van het huis, al moest er ongelooflijk veel gebeuren. De kinderen waren toen ongeveer 4, 11 en 12 jaar.
We zochten de meest geschikte (lees: minst vieze) plek in huis, pompten luchtbedden op en kleedden ons dik aan. Iedereen sliep met kleding aan en een muts op. Ikzelf had een theedoek om mijn hoofd gebonden. Het was een spannende nacht die we nooit zullen vergeten. We waren de volgende dag allemaal verkouden.

We maakten kennis met dorpsbewoners, die allemaal verschrikkelijk aardig bleken, hoewel de buurman wel eens wat te veel dronk. Hij was echter ook heel aardig, vooral voor de kinderen. Hij reed nog met paard en wagen. De saamhorigheid onder elkaar was voelbaar, we gingen terug in de tijd, maar voelden ons direct helemaal thuis.

Met één familie raakten wij snel bevriend: Willy en Angela, kinderen Christian en Julia. We kwamen bij elkaar over de vloer, later hadden wij gezellige avonden bij hen of bij ons. Het was spannend om te communiceren, alles te leren over hun land en gewoonten. Zij hielpen ons bij alles en zijn van onschatbare waarde gebleken.

De grote tuin stelden wij beschikbaar voor dorpsbewoners, er werd gewandeld, met of zonder hond en gevist in de meren. Eens zag ik een ree met een jong lopen en er waren ook veel watervogels en kikkers.

In het huis zelf waren ook dieren, van allerlei soort. Er waren enkele ramen stuk, dus vogels vlogen vrij in en uit. Een enkele vogel had een nest in een kamer gebouwd, de jongen hoorde je tjilpen. Natuurlijk hebben wij dat later gerepareerd en was dat tijdelijk.
Echter, één bewoner liet zich niet gemakkelijk wegjagen: een marter. Elke keer als wij kwamen lag er overal marterpoep, en daar wen je ook weer aan. Even wegvegen en wat boenen. Alleen die keer dat ik 's nachts naar de kelder ging en de marter voor mij uit zag rennen, was wat minder....


Geen opmerkingen:

Een reactie posten