donderdag 12 juni 2014

Deel 1

Als jong meisje van omstreeks 20 jaar ging ik als uitzendkracht werken op een advocatenkantoor in Gouda. Ik vond het leuk werk, spannend vooral. Ik solliciteerde naar een vaste baan bij Pels Rijcken & Droogleever Fortuijn in Den Haag en werd aangenomen. Ik werkte daar drie jaar met veel plezier, met name binnen het Vreemdelingenrecht.
Daarna stapte ik over naar De Brauw Blackstone Westbroek in Den Haag, en daar werkte ik lange tijd met nog meer plezier op de afdeling Milieurecht en Bestuursrecht.

Ik vond de materie dermate boeiend dat ik besloot rechten te gaan studeren. De mensen op mijn werk waren over het algemeen allemaal vriendelijk en vooral recht door zee. Ik dacht dat het recht "rechtvaardig" was. Advocaten waren gebonden aan gedragsregels en voor zover ik kon zien, hielden zij zich daar ook aan. Ik heb in die 15 jaar vele zaken voorbij zien komen en vond dat over het algemeen het recht rechtvaardig werd toegepast.
Als naïef meisje heb ik heel lang gedacht dat dit de werkelijkheid was.
Totdat ik zelf in aanraking kwam met dit rechtssysteem en ondervond dat de werkelijkheid (soms?) heel anders is.

Ik begin mijn verhaal kort voor het faillissement van mijn man en van zijn bedrijf. Mijn man, Han, had een bedrijf opgebouwd gedurende 36 jaar, dat op de top van haar bestaan circa 100 man in dienst had. Het bedrijf was gezond en draaide elk jaar met winst. We hadden het dan ook goed.
Door een aantal factoren, die ik hier straks kort noem, ging het in heel korte tijd mis met het bedrijf. Die factoren zijn: twee opeenvolgende strenge winters met veel sneeuw (het was een bouwgerelateerd bedrijf), de economische crisis (zelfde reden) maar last but not least een directie die oneerlijk handelde.
Han was juist met pensioen gegaan en had drie directeuren benoemd. Zij hebben binnen één jaar het bedrijf kapot gemaakt, met hulp van de andere factoren.
Han schrijft over deze periode een boek en daarom ga ik daar hier niet verder op in.

Begin 2011 begon het mij te dagen dat het helemaal niet goed ging. Han was vrijwel niet meer thuis, terwijl hij nu van zijn pensioen moest genieten. Hij was doorlopend op de zaak en als hij thuis was, was hij gestrest.
We gingen samen een weekend weg om deze situatie te bespreken en toen wij aan het praten en rekenen sloegen, werd al snel duidelijk dat het helemaal mis was.
Er volgde een zeer hectische periode, die ook triest was, omdat wij wisten alles te zullen verliezen. Echter, we waren er voortdurend van doordrongen dat het belangrijkste behouden zou blijven: ons leven, gezin, gezondheid. Mijn oudste zoon, toen 17, was ernstig ziek geweest en herstellende. Dat was uiteindelijk het belangrijkste.

In de zomer van 2011 volgde het faillissement van de zaak. Een privé faillissement kon niet uitblijven, omdat met het stoppen van inkomsten uit deze zaak, de rekeningen niet meer betaald konden worden. We trachtten ons huis te verkopen en ons vakantiehuis maar dit lukte zo snel niet meer, mede door de crisis.

In november volgde het privé faillissement, door Han zelf aangevraagd. Wij hadden ons huis toen al verlaten en waren 200 km verderop in een huurhuis getrokken. Mijn dochter was achtergebleven om haar laatste jaar VWO af te maken, pas 16 jaar oud. Dit soort klappen zijn het zwaarst, het gezin dat niet meer compleet is, het achterlaten van mijn dochter en mijn moeder en de twee andere kinderen die naar nieuwe scholen moeten.

Het volgende deel zal gaan over de eerste dag dat wij kennis maakten met onze curator, Mw Broeseliske, en haar hulpje, Mw Rooimans.








Geen opmerkingen:

Een reactie posten