zondag 15 juni 2014

Deel 11; gevecht om Trebbichau

Aanvankelijk denk ik dat Rooimans (en Broeseliske) de verkoop direct nietig zullen verklaren nu blijkt dat de andere partij mij heeft opgelicht.
Niets is minder waar.

Rooimans ontkent opeens dat bij een klein verschil het huis aan mij zou worden gegund. Dat zou zij nooit hebben gezegd.....
En dat ik ben opgelicht, ja dat is haar zaak niet.
Als ik in de auto zit om mijn zoontje op te halen uit school, krijg ik een uitnodiging om een afspraak te maken met Rooimans. Ik rijd meteen door naar haar kantoor, om bij de secretaresse een afspraak te maken. Misschien kan het direct wel, of moet ik wachten, en anders morgen.

Bij kantoor aangekomen is de deur open, iemand anders gaat net weg. Broeseliske verschijnt aan de deur en vraagt wat ik kom doen. Ik zeg dat ik graag een afspraak wil maken om over Trebbichau te praten. Broesliske zegt dat dat wel kan, maar alleen om duidelijk te maken dat ik het niet krijg. Als ik denk nog een kans te maken, dan heeft praten geen zin. Ik krijg het huis toch niet.
Ik zeg dat ik dan een klacht zal indienen bij de Rechter-Commissaris.
Zij lacht mij uit; "zo'n klacht heeft geen enkele waarde, die komt terug bij mij, en ik moet zelf die klacht beantwoorden". Zij wordt steeds bozer, en uiteindelijk stuurt zij mij weg.

Als ex-werknemer binnen de advocatuur, kan ik me dit niet voorstellen. Er zal toch wel eerlijk geoordeeld worden? Die R-C zal toch mijn brief lezen en zelf antwoorden? Ik kan mij niet voorstellen dat Broeseliske gelijk heeft. Het blijkt helaas wel zo te zijn.

Ik schrijf direct een brief aan de R-C, en verzoek daarbij om spoed. Als het huis eenmaal getransporteerd is, dan wordt het allemaal steeds moeilijker.

Ik krijg geen antwoord. Eerst wacht ik elke dag op post, dan elke week. Uiteindelijk, ik geloof dat ik eerst zelf nog een brief heb geschreven waar antwoord bleef, kreeg ik een kort briefje. De R-C had mijn klacht doorgestuurd naar Broeseliske en daarop was het nu wachten.

Uiteindelijk, na maanden, kreeg ik een antwoord van Broeseliske, doorgestuurd door de R-C, dat mijn klachten ongegrond waren. Daarbij was maar op enkele -de minst belangrijke- punten ingegaan. Men ging er vanuit dat daarmee de klacht was afgehandeld.

Wij hadden ontzettend veel last van deze gang van zaken. Opgelicht door De Bie, belogen door de curator, een Rechter-Commissaris die alles gewoon laat passeren.
Maar ook het onrecht, hoe kan dit.
Dat De Bie me had opgelicht, daar kon ik nog wel mee leven. Die mensen bestaan, misschien had ik daar rekening mee moeten houden. Maar een curator, die willens en wetens meewerkt aan die oplichting, dat paste helemaal niet in mijn beeld van juristen, rechtspraak, rechtvaardigheid.

In mijn advocatentijd had ik gezien en geleerd dat er zoiets als gedragsregels zijn, die zijn geschreven maar ook ongeschreven. Voor mijn gevoel hoort liegen daar helemaal niet bij.
Met dit deel van het gebeurde blijf ik dan ook grote moeite houden.




Geen opmerkingen:

Een reactie posten